Weektaak

“We werken allemaal met een weektaak voor rekenen, spelling en taal en mogen zelf invullen wanneer we wat doen.” Wie voor een vak instructie nodig heeft, schrijft zich daarvoor in. Do: “Eerst krijg je even tijd om de weektaak door te nemen en als je iets tegenkomt wat je niet snapt, ga je naar de instructie.” Yfke vindt deze werkwijze fijn. “Dan kan ik zelf kiezen wat ik eerst ga doen. Meestal begin ik met spelling.”

Zoë vult aan: “Ik maak op maandagochtend mijn planning voor de hele week en plan dan om de instructie heen.” Het bevalt Morris goed om zo te werken. “Je kunt gewoon zelf aan het werk gaan zonder op anderen te hoeven wachten.”

Zelf je werk plannen, betekent niet dat je veel tijd hebt om te niksen. Tieme: “Je moet er wel voor zorgen dat je werk af is.”

Jouw niveau

Wat ze ook fijn vinden: “De school past zich aan naar jouw niveau. Als je niet zo goed bent in rekenen, begin je wat makkelijker en kun je het zo opbouwen. Dan blijf je tenminste niet steeds op dezelfde fouten hangen.” Kinderen die juist goed kunnen leren, gaan naar de PlusKlas. “Daar krijg je extra uitdaging.”

Samenwerken is een belangrijk onderdeel van het leren op De Mient. Yfke: “Dat is heel leuk, want zo leer je elkaar beter kennen. Bovendien ben je dan sneller klaar en kun je andere kinderen helpen.”

Morris ziet ook op de langere termijn voordelen: “Later als je een baant hebt, moet je ook goed kunnen samenwerken.” Niet dat het altijd makkelijk is. “Soms merk je dat iemand in jouw groepje minder doet. Dan moet je daarover praten. Wat ook helpt, is als je meteen een goede taakverdeling maakt.”

De kinderen denken er mee over na hoe ze de school duurzamer kunnen maken. “We zijn nu bezig met de Energy Challenge.” Dat is wel nodig want: “Nu blijft bijvoorbeeld het licht op de wc’s veel te lang aan. We hebben groepjes gemaakt per onderwerp.

We onderzoeken bijvoorbeeld hoe we kunnen besparen op afval, energie en papier. Als je de gewone lampen vervangt door ledlampen en de zonnepanelen op de goede kant van het dak legt, kun je energie besparen.”

De kinderen bespreken hun voorstellen eerst met hun leerkracht. “Als wij met een goed plan komen, kijkt meester Peter of er geld is om het uit te voeren.”

Over wat ze als leerlingenraad met meester Peter bespreken, vertellen de kinderen: We bedenken wat we kunnen doen om onze buurschool beter te leren kennen, bijvoorbeeld een speurtocht in elkaars school. We overleggen ook met de leerlingenraad van de buurschool.”

Het kan gaan ook over verkeersveiligheid. “Achter de school is een druk fietspad dat je moet oversteken om bij de halfpipe te komen. Dat pad willen we laten verbreden, meester Peter bespreekt dit met de gemeente.”

Vertrouwenspersoon

In elke klas is een vertrouwenspersoon aangewezen. “Als je bijvoorbeeld wordt gepest of als er thuis iets aan de hand is, kun je dat vertellen aan de vertrouwenspersoon in jouw klas. Sommige kinderen durven dat niet met juf te delen, maar wel met een leeftijdsgenootje.”

Pestbeleid

Pesten is ook een aandachtspunt. “We bespreken met meester wat we hieraan kunnen doen. Want pesten moet stoppen.” Gelukkig is het geen groot probleem op school. Morris: “Ik kan met iedereen goed omgaan. De Mient is een gezellige school.” Dat maakt het leren extra leuk.

Ze vinden het belangrijk om goed te leren, want: “Als je leert, kun je later worden wat je wil.”